Woensdag 9 juli hebben we Machteld begraven op haar nieuwe thuis, natuurbegraafplaats Koningsakker.
Het was een mooie dag, die woensdag. Zon, een paar wolkjes, niet té warm, goudgele grasvelden met de nodige bloemen, waardoorheen de klassieke handkar gereden werd tot aan het graf.
Een mooi gedicht van Huub Oosterhuis aldaar, de zengroep die de hartsoetra reciteerde, een fikse mand vol bloemblaadjes waar ieder een handjevol van over de kist strooide (tegen de wind in voor het Big Lebowski-effect) en in groepjes weer terug naar de ontvangstruimte.
Daarvoor in die ruimte hadden we een mooie bijeenkomst met gewijde momenten en als tegenhanger liefdevolle en wat luchtiger toespraken van levenspartner, zoons, zus en werkvriendin.
Voordat de bijeenkomst begon stonden vele genodigden al voor het gebouw te wachten toen de rouwwagen en zoons en ik arriveerden. Het publiek kon als het ware toekijken hoe de artiesten uitstapten en de rekwisieten werden uitgeladen, het moest wachten tot het toneel geheel was ingericht en kon toen naar binnen. Ook wel weer mooi; openheid wat er achter de schermen gebeurt. Zo heeft Machteld haar ziekte ook benaderd.
Het is nu de maandag er op dat ik dit schrijf. Gisteren kwam vriend Jan uit het verre Anjum op bezoek. Hij zei dat hij elk moment Machteld verwachtte binnen te zien komen. Ik snap dat wel; alles staat nog op z’n plek zoals het daar al jaren staat. Haar jassen hangen nog aan de kapstok.
Maar voor mij is het toch anders; ik heb een bed de kamer in zien rijden, de banken op een andere plek geschoven, daarna een kist zien staan die ook weer het huis uit werd gereden en na die woensdag de eettafel vol met kaarten zien groeien.
En het leven gaat door. Oudste zoon is weer naar z’n werk, de jongste vrijdagavond al en is nu weer op de uni, ikzelf zwem de 2 kilometer Lektocht. Misschien is dat ook wat rouwen heet: het gat dat ontstaat door verlies van een geliefde vullen met mooie herinneringen aan alles wat diegene jou heeft gegeven. Dan zijn we in die zin gezegend met de twee driekwart jaar waarin we dat al hebben kunnen doen; er is tijd voor andere dingen.
Drie dagen na de begrafenis waren we weer op de Koningsakker. Het graf lag er mooi bij; een kleine verhoging van geel zand in het reeds genoemde goudgele grasland, in het gedeelte dat ‘winterveld’ heet.
Er liggen nu steentjes op die de letter M vormen.
Zoals ik in mijn toespraak zei: elke plek daar op het winterveld is goed, want onderdeel van een groter geheel. Geen strak verkavelde twee vierkante meter met siersteen, maar een veld vol natuurlijk leven.
Machteld heet je welkom in haar nieuwe thuis.
Rudi