Gisterochtend om kwart voor elf lag Machteld aangekoppeld aan het infuus in kamer 8. We praatten en grapten wat, ook met de verpleegkundige die druk doende was, en nogal wat uit te leggen had, zo die eerste keer chemokuur.
Het werd rustiger, ik pakte mijn boek er bij, las een paar bladzijdes, keek op mijn telefoon en zag dat mijn lieve vriendin had geappt aan familie dat ze zo dadelijk een film ging kijken.
Maar toen ik opkeek was ze wat weggesuft. Kortom, tijd dat ik maar eens wat nuttigs ging doen, vond ook zij.
Niets liever dan dat, helemaal wanneer er het aangename mee te combineren is. En dat betekent de e-bike die het ziekenhuis ter beschikking stelt afhalen op het bedrijventerrein (een fraaie wandeling door de oudere woonbuurten van Tiel) en vervolgens naar huis te rijden.
Geweldig… ik was nog nooit door Zoelen gefietst, of door Erichem. Wanneer had ik voor het laatst buitenshuis geluncht, op; het terras van een heus etablissement? Geen idee.
En toen halverwege, met windkracht vijf pal tegen en met de motor in de turbostand zag ik de plakletters op het fietsframe; ik bereed de Z11. Dus er waren minimaal nog tien chemokuurpatienten die driekwart jaar gratis op een e-bike mochten rijden.
Thuisgekomen na drie uur vakantiegevoel was ik weer mantelzorger. Er moest eten worden voorbereid en eerst nog gekocht. Er moest een matrashoes worden gewassen en opgehangen (dat laatste vergat ik) en er moesten pilletjes ingepakt waar vanaf het ziekenhuisbed om gevraagd werd. En toen was het al weer tijd om de trein te nemen, Machteld naar huis te vervoeren met de auto, eten te bereiden, dat samen op te eten en al snel daarna, of eigenlijk ten tijde van, het bed op te maken want ze wilde liggen.
De voorbereidingen op een beroerde nacht waren getroffen. De gevolgen van flinke misselijkheid zouden snel verholpen zijn en de te ondernemen acties bij koorts of verhoging boven de 38 graden had ik in mijn geheugen geprent. De spullen en protocollen lagen klaar zogezegd.
Maar ze bleken niet nodig.
Heel af en toe was ze even wakker en sliepen we snel weer in.
Mijn gedachten aan de flinke hoeveelheden chemicaliën die aan het bloed van mijn vriendin waren toegediend en hoe dat zou voelen zakten toch vrij snel weer weg. Ga je toch iets snappen wat antivaxxers zo bezighoudt.
En nu, na de lunch (op zaterdag de 12e juno) is het weer stil in huis. De hele ochtend was ze beneden op de bank of even in de hof. Thans weer in bed.
Het gaat dus eigenlijk best goed met haar. Beetje duizelig, licht in het hoofd, en erg moe natuurlijk. Maar met goede hoop dat ze komende week op de Z11 kan fietsen en we samen een tochtje kunnen maken.