Tot nu toe schreven Wouter, Rudi en ik de blogs. Sicco, mijn jongste zoon wilde ook een keer zijn stem laten horen. Maar hij heeft het druk, zijn bachelor Bouwkunde aan de TU Eindhoven is weliswaar afgerond, maar zijn master Construction Management and Engineering vraagt nu volop zijn aandacht. Druk met zijn bijbaan in de DAF-fabriek en de trainingen bij zijn studentenkrachtsportvereniging Odin. Dus stel ik voor hem te interviewen, dan kost het hem niet zoveel tijd. En we kunnen samen op een bankje in de zon ons gesprek voeren en opnemen. Met een lach en een traan bespreken we hoe het is om een moeder te hebben die ziek is en tegelijk te studeren. We beginnen goed, met vraag en antwoord, maar halverwege val ik uit mijn rol en word ik weer moeder in plaats van interviewer. “Het is maar goed dat het geen podcast is mam, want dan zou iedereen horen dat je te veel praat, je moet vragen stellen!” Ik doe daarna mijn best.
Ik vraag hem allereerst naar zijn herinneringen aan de dag waarop ik hem belde met het nieuws dat er een gezwel in mijn buik was ontdekt.
“Eigenlijk kan ik me dat niet meer precies herinneren” zegt hij. “Ik zal wel geschrokken zijn. De eerste tijd dat je ziek was probeerde ik alle mogelijke scenario’s in mijn hoofd af te spelen en van de beste uitgaan. Er was veel onduidelijk over wat een gezwel hebben nou precies zou betekenen, wat er zou gebeuren, welke behandelingen je zou krijgen en of die aan zouden slaan.”
“Wat ik me wel goed van jouw ziekteperiode herinner is dat we in een later stadium af en toe gezamenlijk gesprekken hadden met de geestelijk verzorger en een coach. Toen ging ik ontdekken dat we het samen moeten doen en dat iedereen op zijn eigen manier zich zorgen maakt en verdriet heeft. Dat je soms overeenkomsten hebt en soms grote verschillen ervaart met hoe jij, Wouter, papa en Marianne met het verdriet omgaan.”
Tweede vraag: een groot deel van je studietijd heb je te maken gehad met een zieke moeder. Heeft mijn ziekte jouw studietijd beïnvloed en op welke manier?
“Niet in de dingen die ik heb gedaan, keuzes die ik heb gemaakt. Ik heb eigenlijk altijd wel alles gedaan zoals ik het van plan was, maar je houdt het altijd wel in je achterhoofd. Als je een bestuursjaar doet, als je veel feestjes hebt, dan vraag je je wel af of je dan wel genoeg aandacht besteedt aan “thuis-thuis” (studentenjargon voor het ouderlijk huis). Maar eigenlijk heeft elke student dat: balanceren, aandacht schenken aan je ouders, die met een leeg nest zitten. Het lastige aan je vraag is dat ik het niet kan vergelijken met een onbezorgde studietijd zonder zieke moeder. Ik ben me er vaak niet zo van bewust dat het ook anders had kunnen zijn. Misschien ervaar ik toch wel veel druk want het is toch iets hevigs om te realiseren dat je ziek bent en gaat overlijden.”
Sicco vertelt dat hij in zijn studententijd mensen heeft leren kennen van “buiten zijn eigen bubbel”. Regelmatig spreekt hij vrienden die het niet zo goed met hun ouders kunnen vinden, of waarvan de ouders zijn gescheiden, of die zelfs één van hun ouders zijn verloren op nog jongere leeftijd en die een minder harmonieuze jeugd hebben ervaren dan hij. Hij ziet dat het hem helpt, nu hij te maken heeft met tegenslag dat zijn jeugd rustig is verlopen. “Jullie zijn geen perfecte ouders, maar jullie waren er wel altijd voor me in mijn jeugd”. Hij denkt dat dat bewustzijn er misschien minder snel was geweest als ik niet ziek was geworden.
Je studententijd is je studententijd en een zieke moeder is een zieke moeder. Dat zijn twee verschillende dingen. Was je eerder ziek geworden dan had ik op de middelbare school gezeten en een aantal jaar later was ik net aan het werk geweest. Het is altijd verdrietig als je moeder ziek is, ongeacht in welke levensfase dat gebeurt. Het is heel verdrietig en het zal een groot gemis zijn als je er niet meer bent. Maar dat was het over 10 jaar ook geweest. En ik heb een heel onbezorgde jeugd gehad totdat je ziek werd.
Het brengt ook mooie dingen met zich mee dat je ziek bent: het brengt mensen bij elkaar. Je leert ook veel meer te genieten van de tijd die je wel met elkaar doorbrengt. Soms merk je er ook niet zo veel van. Dan voelt alles heel normaal en soms totaal niet.
De laatste vraag: deze blog is ook bedoeld om de mensen die dit lezen te informeren over hoe het met me gaat. Wat zou jij daarover zeggen?
“Over hoe het op dit moment met je gaat, zou ik zeggen dat de lichamelijke teruggang wel steeds meer te merken is. Waar je voorheen ook wel eens flink ziek was van de chemokuren leek daarachter toch wel een periode geplakt te zitten waar je vitaler en energieker oogde. Nu je niet meer in behandeling bent merk ik toch dat je zieker wordt en het is ook een naar idee dat je niet meer herstelt. Ook zit je nu aan zwaardere pijnstillers die soms vervelende bijwerkingen met zich meebrengen, en dan denk ik toch bij mezelf: je bent toch best ziek.”
Daarna trekt Sicco de vraag breder en gaat verder: “Ik krijg de vraag hoe het met mijn moeder gaat heel vaak en meestal zeg ik dan: tegelijk heel goed en klote. Gelukkig kan je nog heel veel dingen en zijn er leuke momenten en kunnen we lachen en genieten. En tegelijkertijd kunnen dingen niet en moeten we rekening houden met jouw ziekte en is het spannend, verdrietig en moeilijk. En dat verandert niet echt. Het is sowieso een lastige vraag om te beantwoorden, omdat ik vaak niet weet wat ik zal zeggen: ga ik vertellen dat je fysiek achteruitgaat en steeds meer pijnstillers nodig hebt? Of hoe jouw ziekte impact heeft op mij? Dat laatste deel ik eigenlijk vooral met een paar echte goede vrienden, maar minder met oppervlakkige contacten.”
Over mijn laatste vraag of er nog iets is dat Sicco wil vertellen denkt hij even na. “Nee eigenlijk niet. Ik vind het sowieso heel leuk om op jouw blogpagina te verschijnen en mijn kant van het verhaal te laten horen”.
Sicco is natuurlijk mijn eigen zoon, dus erg objectief ben ik niet, maar ik heb grote bewondering voor zijn wijsheid en openhartigheid.