Onze zomer is voorbij,
Kalmer zijn de zinnen,
Maar in ’t najaar zullen wij
Dieper nog beminnen:
in ons hart de overvloed
van een rijk verleden,
zullen wij het oude land
met nieuwe moed betreden.
(Uit oktober van Willem Wilmink)
Oktober, de maand waarin we het zomerdekbed voor het winterdekbed verruilen. De maand waarin we de hoop op een nieuwe lente planten in onze tuinen in de vorm van bloembollen, het blad van de bomen kleurt.
Op een mooie herfstmiddag poseren we in de Betekenisweek. Eerder deed ik een aanvraag om hiermee Rudi als mantelzorger te bedanken. De fotografe maakt, op ons verzoek meteen ook een foto van mij alleen, voor straks op de kist. Want ook dat blijft onze realiteit. Dat er een uitvaart zal komen, ergens in de toekomst. Dat een foto nodig is en dat we regelmatig bespreken hoe en waar en met wie.
Minder vaak denk ik “dit zou wel eens mijn laatste herfst zou kunnen zijn”. De schok is niet meer zo groot en ik raak kennelijk gewend aan de gedachte dat het eindig is. Wellicht speelt ook mee dat ik er steeds tijd bij krijg en erop vertrouw dat dat nog wel even door zal gaan.
Oktober, de maand waarin we de kaarsen weer aansteken. De gordijnen dicht doen. En de eerste stoofpotten op het vuur staan. De behaaglijkheid van dit alles staat in zo’n schril contrast met het wereldnieuws dat het schrijnt.
Oktober is ook de maand waarin ik regelmatig twijfel of ik er goed aan doe om mijn volgende chemokuur nog langer uit te stellen. Want ik geniet nog zo van het “gewone” leven. De oncoloog met wie ik regelmatig een afspraak heb, veert steeds flexibel met me mee. Een paar weken uitstel kan nog wel, maar schroom niet om tussentijds te bellen als de klachten toenemen. Vaak voel ik me nog zo goed en vitaal, maar lang niet altijd.
Ik betreed het oude land met nieuwe moed als ik op 27 oktober de eerste kuur krijg op de vertrouwde oncologische dagbehandeling. Ik word er als oude bekende ontvangen. De nieuwe chemokuur kleurt oranje als ranja.
Wederom ben ik gewapend met pillen tegen de misselijkheid. Maar in de dagen er na ervaar ik dat ik nog steeds kan genieten van het eten. Ik had mijn oncoloog wantrouwend aangehoord toen hij zei dat mensen die deze kuur volgen minder last hebben van misselijkheid. Maar hij had gelijk. Met veel eetlust geniet ik van de maaltijden die weer volgens een strak schema van buurtgenoot Marcella worden bezorgd. De ontroering en soms ook het ongemak dat iemand anders voor je kookt wordt na al die keren niet minder.
Wachten op wat komen gaat. Slaat deze kuur aan? Dan zal ik de krokussen en de narcissen die we geplant hebben zien bloeien. Ik reken erop.