Vandaag, 24 augustus 2021, zou hij 92 jaar zijn geworden, geboren in 1929 en overleden in 2009, net geen tachtig. We zagen het aankomen, zijn gezondheid ging al jaren achteruit. En daarmee zijn vitaliteit. Maar in de kern bleef hij mijn vader zoals ik hem kende. Wijs, zacht en met veel humor. Toen ik zijn nagels verzorgde, zo’n ding waar de thuiszorg nooit aan toe kwam, vroeg ik hem of hij wel eens handcrème gebruikte. “Tot nu toe niet, maar ik wil het wel eens uitproberen” zei hij schalks en liet zich lekker verwennen.
Rond zijn verjaardag komen altijd herinneringen op. Aan het eten dat hij maakte bijvoorbeeld. Hij had plezier in koken en was een echte “mooi weer kok”. Koken op zondag als je er alle tijd hebt en dan echt uitpakken. Een dessert, vaak geflambeerd, waarover mijn moeder haar wenkbrauwen optrok: “Heb je hem weer met zijn vuur”. Maar genieten van zijn kookkunsten deed ze met volle teugen, net als wij.
Het was niet makkelijk om met hem in gesprek te komen over zijn naderende dood. Hij wist het wel natuurlijk, dat het er aan kwam, maar ja. Spreken over wat er diep van binnen zich afspeelde, hij had het niet geleerd en daar bleef hij onhandig mee. Toch heb ik hem goed gekend.
Ik zou hem typeren als iemand met een sterk gevoel voor rechtvaardigheid, ongetwijfeld ontstaan door het onrecht dat hij als kind meemaakte in de oorlog. Het schip van zijn ouders, hun huis en hun bron van inkomsten werd gevorderd door de Duitsers. Zomaar ineens, kwijt. Het was natuurlijk maar iets kleins tegen de achtergrond van de gruwelen van die oorlog, zo’n schip dat in beslag werd genomen. Maar het was een ervaring die van grote betekenis is geweest in zijn leven.
Dat rijke mensen steeds rijker worden, het was hem een doorn in het oog. Ze zouden veel meer belasting moeten betalen en zo moeten bijdragen aan de samenleving. De situatie in Afghanistan, en vooral de lakse houding van Nederland om mensen op tijd in veiligheid te brengen, hij zou zich er over hebben opgewonden. Na zijn pensioen werd hij actief voor Amnesty International. Een leuke bijkomstigheid: met de Amnesty groep werd ieder jaar gegeten en zo kon hij daar ook zijn kookkunsten tonen.
Eens, in 2012 staarde ik tijdens de vakantie op een bankje achter de camping naar de Pyreneeën. We hadden pech met de auto. Er was gedoe en onduidelijkheid, garage, ANWB-alarmcentrale, kortom deze reis was minder zorgeloos dan gehoopt. Rudi kwam naast me zitten. Ik vertelde hem dat ik zo graag mijn vader had gebeld. Hij snapte het meteen. “Je vader had ongetwijfeld iets gezegd dat je gerustgesteld had”.
Nu op zijn 92e verjaardag mis ik hem weer. Ik had hem graag gebeld om hem te feliciteren en dan had hij vast iets gezegd waardoor ik me comfortabeler zou voelen na al het ongemak van de 4e chemokuur die weer pittiger was dan de vorige. Vaak ben ik opgelucht dat mijn ouders mijn ziekteproces niet meemaken. Je wilt je ouders er voor behoeden, een kind met een levensbedreigende ziekte. Toch went het niet, dat er zoiets wezenlijks met je aan de hand is en dat ze onbereikbaar zijn.