Regelmatig krijg ik vragen over hoe het gaat zo’n chemotherapie. In dit blog een verslag.
’s-Ochtends voor vertrek naar de afdeling oncologische dagbehandeling neem ik mijn eerste pillen tegen de misselijkheid. Dan komt vriendin Marjo mij ophalen en rijden we naar het ziekenhuis. Soms is er een 1 persoonskamer voor me, maar niet altijd. Ik installeer me in en rond het bed, leg e-reader klaar, telefoon, oortjes. Dan sluit een verpleegkundige het infuus aan en begint het spoelen. Eerst druppelt er een zoutoplossing naar binnen en als deze vloeistof in mijn lijf zit, volgt er een zak met een medicijn tegen de misselijkheid. Dan begint pas het echte werk. De verpleegkundige komt met een rood kistje, een kleine versie van de kist die je vroeger gebruikte voor het chemisch afval. Daar zitten de zakken met chemo in, twee stuks. Voordat de eerste zak wordt aangekoppeld checkt ze mijn naam en geboortedatum. Bij iedere lege zak, een keer of 5 op een dag begint de infuuspomp te piepen en komt er een verpleegkundige mijn kamer binnen. Met al het vocht dat er binnenkomt is mijn blaas snel gevuld en ik hobbel regelmatig met infuuspaal naar de wc. Marjo en ik drinken koffie, kletsen wat, lezen en lunchen en dan is het tijd voor de tweede chemo die 3 uur nodig heeft om mijn lijf binnen te druppelen. Inmiddels ben ik behoorlijk suf geworden en ga ik slapen terwijl Marjo een wandeling maakt. Als ik wakker word zit Marjo te lezen. Haar kalme aanwezigheid doet me goed. Ik neem nog een pil tegen de misselijkheid en na een laatste spoeling kunnen we naar huis. Daar aangekomen wil ik eigenlijk alleen nog maar eten en slapen.
De eerste dagen voel ik me licht in mijn hoofd, heb geen eetlust, maar wel spier- of gewrichtspijn en slapen gaat ’s-nachts moeilijk. Altijd ben ik terughoudend geweest met pillen slikken, maar nu lukt dat niet meer. De pillen tegen de misselijkheid leiden tot verstopping, dus slik ik laxeermiddelen. Na een dag of 2 begint de gewrichtspijn op te spelen en neem ik paracetamol. Daar krijg ik weer maagklachten van, waarvoor ik een capsule met een maagbeschermer krijg. En omdat het slapen als gevolg van de pijn zo slecht gaat, ligt er ook een doosje slaapmedicatie in de medicijnkast. Nee, mijn terughoudendheid als het gaat om medicijngebruik is volledig zoek die eerste dagen.
Na 4 dagen is het gif uit mijn lijf en wordt het weer een beetje draaglijker. Ik maak kleine ommetjes, lees wat, kijk tv. Gelukkig ga ik me daarna steeds beter voelen. In de 2e en 3e week ben ik fitter en geniet ik al wandelend en fietsend van de mooi weermomenten. Het blijft ook dan balanceren tussen leuke dingen doen, toegeven aan de vermoeidheid en me voorbereiden op de volgende kuur: bloedprikken, bezoek aan de internist en klaar voor de volgende ronde.
Na de tweede kuur begin ik langzaam te denken aan de toekomst. Dat ik in oktober klaar ben en kan gaan werken aan herstel. Aan hoe ik dat zal doen en of misschien een korte vakantie er dan nog in zit. Maar dan blijkt weer eens hoe onvoorspelbaar dit traject is. Mijn 3e kuur wordt een week uitgesteld omdat mijn bloedwaarden aangeven dat ik onvoldoende hersteld ben. Daarmee duurt de totale reis nog een week langer. Een week later klaar en een medicijn er bij dat het tussentijdse herstel moet bevorderen. Het blijft een bochtige en onvoorspelbaar traject.