Vorig jaar rond deze tijd maakte ik plotseling kennis met de wereld van de oncoloog, de gynaecoloog, de radioloog, de internist, de verpleegkundig specialist en de oncologisch verpleegkundige. Tijdens de behandeling werd ik door hen omringd.
Na de laatste behandeling was ik weer aan mezelf overgeleverd. Ze weten alles van oncologie maar niks van kanker, schreef Martin Bril, refererend aan oncologen. Vrij vertaald: ze weten wel hoe ze je moeten behandelen, maar niet hoe je weer geneest.
Voor je herstel moet je ergens anders zijn, bijvoorbeeld bij het Helen Dowling Instituut (HDI), voor psychologische begeleiding bij kanker. Dat instituut voorziet zo goed in een behoefte dat de wachtlijsten lang zijn. Dat weerhield me er lang van om me aan te melden. Want als ik over een aantal maanden aan de beurt zou zijn had ik toch allang mijn oude leven weer opgepakt? En zou ik aan het werk zijn en zou de angst op de achtergrond af en toe nog opspelen?
In november raakte ik toch overtuigd en liet ik me doorverwijzen. Voorlopig stond ik op de wachtlijst en ik zou wel zien hoe het verder zou gaan.
In februari kreeg ik een uitnodiging voor het intakegesprek. De psycholoog legde me uit dat dat ze in het intakegesprek een diagnose moet vaststellen. En die diagnose moet uit de DSM komen, de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Dat is een voorwaarde om voor de vergoeding van de zorgverzekering in aanmerking te komen. “Meestal komen we dan bij onze cliënten uit op een depressie, PTSS of een angststoornis”, vertelde ze. Na een gesprek over mijn ziekteproces, de behandeling en hoe het nu met me gaat, kwamen we tot de conclusie dat mijn angst voor terugkeer van de kanker me het meest bezig houdt. Een angststoornis dus. Ze had zelf ook moeite met dat etiketten plakken: “Onze cliënten willen gewoon hulp bij het verwerken van wat er gebeurd is.”
Dit gesprek vond net plaats voor de controle bij de gynaecoloog. Een spannend moment. Veel van de cliënten van het HDI hebben voor controles lichamelijke klachten. Klachten die lijken op de verschijnselen waarmee het allemaal begon. Alsof je geest de herinnering in je lijf levend houdt.
Ook mijn ontembare geest zorgt er voor dat de herinnering levend gehouden wordt. Mijn lichamelijk ongemak is er wel, maar als ik voor de controle-afspraak bij de gynaecoloog ben vertelt ze me dat uit de CT-scan blijkt dat alles er rustig uit ziet in mijn buik.
In maart krijg ik een uitnodiging voor het eerste echte gesprek bij het HDI. Het is lente, de zon schijnt, ik heb net besloten weer gedeeltelijk te gaan werken. Kortom, mijn leven staat weer enigszins op de rails. De angst voor de terugkeer van kanker houdt me niet meer zo bezig. Wie weet is deze opleving tijdelijk en gaat de angst binnenkort mijn leven weer beheersen. Maar voorlopig vraag ik me af wat ik hier, bij het HDI kom doen.