Ze zitten in de (inmiddels opgeheven) noodopvang voor Oekraïense vluchtelingen in Utrecht als één van hen plotseling overlijdt. Radboud regelt de uitvaart voor deze mevrouw en begeleidt haar familie naar het crematorium. Op de terugweg drinken ze koffie in een tankstation langs de snelweg. Het is een troostend moment op een verdrietige dag.
Radboud maakt grafkisten in zijn werkplaats in Utrecht en verzorgt sociale uitvaarten voor mensen die dakloos zijn of over weinig geld beschikken.
Deze zomer bezochten Rudi en ik Radboud in zijn werkplaats en de KRO-NCRV maakte er opnames van voor het programma Zin in morgen (uitzending 2 november 2024). Radboud is een vakman en maakt iedere kist met liefdevolle aandacht. De kist die we zien in zijn werkplaats heeft een zachte vorm en is vanbinnen bekleed met flanel. Hoewel ik die zachtheid zelf niet zal ervaren als ik ben overleden wil ik graag begraven worden in een kist die door Radboud is gemaakt. Het geeft een gevoel van geborgenheid.
Het is een bijzondere ontmoeting, ook omdat Radboud tussen de opnames door vertelt over zijn sociale uitvaarten. Over hoe mensen die dakloos zijn elkaar de laatste eer bewijzen als één van hen overlijdt en hoe hulpverleners troost ervaren als ze dan nog iets voor hun cliënt kunnen doen. Dat een kop koffie met koek in een tankstation langs de snelweg betekenisvol kan zijn voor de nabestaanden van de Oekraïense moeder.
De sociale uitvaarten hebben ook een ongemakkelijke kant, realiseer ik me later. Vaak ben ik verdrietig omdat ik weet dat ik binnenkort ga overlijden. Tegelijk ben ik natuurlijk ontzettend bevoorrecht met een plek waar ik me thuis voel en waar we in de herfst weer een kaars aansteken ’s-avonds. Met lieve mensen om me heen. In een land waar ik kan rekenen op goede zorg van mijn huisarts en in de toekomst ook van thuiszorg, ziekenhuis of hospice als het nodig is. In een financieel zorgeloze situatie waardoor ik en Rudi voor mijn eigen uitvaart onbekommerd keuzes kunnen maken. Hoe anders is dat voor mensen die op straat leven en sterven. En die voor hun uitvaart zijn aangewezen op mensen als Radboud.
Mijn uitvaart, wanneer zal het zo ver zijn? Ik heb nog steeds geen idee. Vrijwel dagelijks merken mensen in mijn omgeving op dat ik er zo goed uit zie. En dat klopt, aan de buitenkant is niet veel te zien. Dat er aan de binnenkant wel degelijk iets gebeurt merk ik aan de pijnstillers die ik vaker en meer nodig heb en aan de energie die me beperkt. Aan de dagen die ik op de bank doorbreng als ik een slechte nacht achter de rug heb.
Af en toe bezoek ik de huisarts, maar verder probeer ik zo ver mogelijk uit de buurt van de medische stand te blijven. Geen wachtkamers, scans, uitslagen en behandelingen. Met mijn huisarts bespreek ik mijn slechte nachten, de pijn en mijn angst voor wat nog komen gaat. Tot nu toe vertrek ik steeds met een hart onder de riem, maar zonder recept. De pijn is nog steeds met paracetamol en ibuprofen goed te bestrijden.
Daarna kan ik weer genieten van de herfst die me nog een keer gegeven is. Nu ik er ben aanbeland ontstaat de wens om ook de volgende lente mee te maken. Zo blijf ik mijn bakens verzetten.